Cadair Idris en Moría
Wat is die berg hoog!
Er is vast een steil pad, denkt Mary.
Dat was bij de berg Moría ook.
Daar klom Abraham omhoog.
Samen met Izak.
Die droeg het hout.
Maar Izak vroeg: Waar is het lam?
Opeens zegt Mary zomaar hardop wat er in de Bijbel staat:
God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon.
Mary denkt ook aan het verhaal van de Heere Jezus.
Eerst klom Hij de berg op om te bidden.
Dat was bij een meer.
Toen ging Hij met Zijn discipelen varen op het meer.
Maar er kwam een grote storm.
O, denkt Mary, als de Heere Jezus nu nog leefde …
Wat zou Hij mij dan veel kunnen vertellen!
Mary! Mary! Kom je eten?
Mary schrikt op.
Heeft ze hier zo lang zitten denken?
Wist ze nog maar meer verhalen uit de Bijbel …
Wat jammer dat ze zelf geen Bijbel hebben.
Verdrietig staat Mary op en loopt naar binnen.
Moeder, vraagt Mary,
waarom hebben we geen Bijbel?
Dan zou ik de verhalen die ik ’s zondags hoor, zelf kunnen leren lezen.